WikiWoordenboek:Taal van Stijn Streuvels/b
b (deel 1)
bewerken- baai
- baaide
- baaien
- baaierd
- baaigoeds
- baaimouw
- baakstok
- baal
- baaldoeken
- baalje
- baan
- baanderheer
- baanhof
- baanhuis
- baankoers
- baanst
- baardbranderke
- baardlikkend
- baardnoot
- baardstoppel
- baardtres
- baarlijk
- baarslag
- baarwentel
- baas
- babaard
- babbeling
- babbelschetteren
- babbelwijf
- babelbouwer
- bache
- bachten
- badtent
- baf
- bafferen
- bagatelle
- ba-god
- bakelen
- bakkeleren
- bakkersbaas
- bakkershand
- bakkersjaar
- bakkerskleed
- bakkerslust
- bakkersmeel
- bakkersnoot
- bakte
- baktebrood
- baleien
- baleier
- balen
- balgpijne
- balgstabij
- balgvullen
- balgvuller
- balie
- balke
- balkendak
- balkstreep
- balleganten
- balleganter
- ballerin
- balmondig
- baloog
- baloorde
- balorig
- balorigheid
- balsemdauw
- balsemgras
- balsemklaver
- bamesse, bamisse
- bames-pruim
- ban
- bandroede
- bandschrode
- bandsiersel
- bandstok
- banen
- bange
- bankgenoot
- bankwaarde
- banst
- banstdoze
- barbeende
- barbel
- bardaks
- barengang
- barengegolf
- barensveerdig
- barlebaan
- barmen
- barnkracht
- barreelboom
- barriere
- barrig
- bassen
- bastschoen
- batavieren
- batig
- bats
- batteren
- bauwen
- bauwing
- bauwsel
- baviaan
- bazargoed
- beaardigen
- bebaarden
- bebalsemen
- beblazen
- bebleind
- bebloeid
- beblomd
- bebloosd
- beboeren
- beboffen
- beborsteld
- bebroeden
- bed
- bedaan
- bedagen
- bedanking
- bedauwpereld
- beddebak
- beddekoets
- beddepolk
- beddestijl
- beddestijper
- beddevast
- bedding
- bedeel
- bedeeld
- bedeesderik
- bedegang
- bedeganger
- bedegen
- bedeisteren
- bedeklok
- bedekloppen
- bedekt
- bedektheid
- bedelen
- bedelmunk
- bedenkenis
- beder
- bederfelijk
- bedersen
- bedevaarder
- bedevaardster
- bedevaarten
- bedevaren
- bedeweg
- bedewegen
- bedichten
- bedied
- bedieden
- bediedenis
- bediedsel
- bediet
- bedijen
- bedijgen
- bedilzuchtig
- bedoen
- bedoezelen
- bedompt
- bedonsd
- bedorsen
- bedpan
- bedrelen
- bedrichtbaar
- bedrichten
- bedrichtsel
- bedriegelijkheid
- bedriegput
- bedriegsel
- bedrijf
- bedrillen
- bedroevelijk
- bedromen
- bedronken
- bedronkenheid
- bedsponde
- bedstijl
- bedstijper
- beduffelen
- beduid
- beduiding
- beduimelen
- beduisd
- bedutst
- bedutsdheid
- beduwen
- bedwang
- beekbedde
- beeklok(ke)
- beeksala
- beekwater
- beeldeken
- beeldelijk
- beelden
- beeldenroering
- beeldetje
- beeldrol
- beeldschat
- beeldstijf
- beeldstil
- beeldstrak
- beeman
- beenderhand
- beenderig
- beenderling
- beenderschakel
- beenderschraagsel
- beenflikkeren
- beenkleed
- beensnoer
- beenveter
- beenzwemelaar
- beer
- beerlander
- beerlelijk
- beerploeg
- beest
- beesteneten
- beestenklauwke
- beestenkweek
- beestenvorm
- beesterij(e)
- beestevel
- beestigheid
- beet
- beetveld
- befantaseren
- befeesten
- beflodderen
- befoeteren
- befranjelen
- befringelen
- befringen
- begaan
- begankenis
- begeerlijk
- begekken
- begerzen
- begeselen
- begeven
- beginneloos
- begispen
- beglinsteren
- begod
- begoed
- begoest
- begrasd
- begraving
- begreid
- begrimmelen
- begripskring
- begunsteling
- behangsel
- behebd
- behendig
- behendigheid
- behendiglijk
- behoed
- behoorde
- behoren
- behoudensgezind
- behuichelen
- behulpig
- beiaarden
- beiderzijde, van
- beier
- beijsseld
- beijveren
- beijzelbaard
- beir
- beirput
- bejaagd
- bejaagdheid
- bejach
- bejag
- bek
- bekaaien
- bekampen
- bekanst
- bekapittelen
- bekenbaar
- bekennen
- bekeppen
- beketteren
- bekeuren
- bekeutelen
- bekijken
- bekijkens
- bekijven
- bekitteld
- bekkeneel
- beklag
- beklagelijk
- beklappen
- beklateren
- bekleisteren
- beklemdheid
- bekleuren
- beklijven
- bekneldheid
- beknerig
- beknibbelen
- beknoteren
- beknuffelen
- bekokerullen
- bekomen
- bekondigen
- bekosting
- bekouten
- bekslag
- bekukkelen
- bekussen
- bekvormig
- belaai
- belaaien
- belabberd
- belabberen
- belachwekkend
- belanden
- belangend
- belastinggaarder
- beleed
- beleg
- beleggen
- beleiden
- belekken
- belen
- belenden
- beles
- belgiek
- belgziek
- beliefte
- beliggen
- belijven
- belklepel
- belladame
- belle
- belleklank
- bellen
- bellenkrans
- bellerinkeling
- belleslag
- bellestap
- bellestem
- bellestok
- belletinkeling
- beloken
- beloop
- belslag
- belstem
- beluik
- beluiken
- bemanning
- bemeesteren
- bemel
- bemelvent
- bemelwerk
- bemeubelen
- bemeubeling
- bemierd
- bemiereld
- bemieren
- bemijmeren
- bemijmering
- bemist
- bemoeizuchtig
- bemokkeld
- bemonkelen
- bemoortelen
- benaargaan
- benaargeven
- benauwderik
- benauwelijk
- benauwelijkheid
- bende
- bendelen
- bendepeerd
- bendewijs
- bendig
- bendschrode
- benedenvloer
- beneerst
- beneerstigen
- benemen
- benemen
- benieuwdheid
- benieuwen
- benitteld
- benittelen
- benoden
- benzinebidon
- beontrusten
- bepampelen
- bepeuteren
- bepiekeren
- bepinkeld
- bepolsen
- bepotelen
- bepramen
- beprediken
- bepuist
- beraadsel
- beraakt
- berader
- beraken
- beranken
- berd
- berdelen
- berdelen
- berdelwiel
- berdgrippel
- berdulf
- berechten
- berechting
- bereden
- beredend
- bereed
- bereeuwen
- berek
- beren
- berenweer
- bereuzelen
- bergduivel
- berghoop
- bergkermis
- bergsilhouet
- bergtinne
- bergtoerist
- berijden
- berijkdomd
- berijmeld
- berimpelen
- berkemei
- berleure
- bermen
- bermhertig
- bernis
- beroepen
- beroepsschouwspeler
- beroerlijk
- beroerte
- beroesd
- beroessend
- beroest
- beroezend
- berompeling
- berooien
- berouwd
- berouwig
- bersen
- berunselen
- berustigen
- beschaamderik
- beschamelijk
- beschedelijk
- bescheed
- bescheidelijk
- beschenken
- beschenking
- beschikken
- beschikking
- beschiksel
- beschingen
- beschinken
- beschitteren
- beschot
- beschromen
- beschuchteren
- beschut
- beslaafd
- beslaafdheid
- beslag
- beslagmaker
- beslapen
- beslapenheid
- beslaven
- beslijmd
- besluieren
- besmetterd
- besmijten
- besmodderen
- besmokkelen
- besmoord
- besmouten
- besmuikelen
- besnaperd
- besnaperen
- besnotteren
- besnoven
- bespaarnis
- bespeiten
- bespekelen
- bespetteren
- bespoken
- bespringen
- besproet
- bessen
- bessenstronk
- bestatigen
- bestbekalfd
- besteek
- bestekamer
- besteken
- bestellen
- bestemd
- bestieren
- bestikkelen
- bestoken
- bestrelen
- bestrijden
- bestroelen
- bestrut
- betafeling
- betakt
- betateren
- betegenen
- beten
- betenblad
- betengraf
- betenstuk
- betenvrucht
- beterden
- beternis(se)
- betikkelen
- betintelen
- betoefelen
- betoond
- betrapen
- betrappen
- betrek
- betrekken
- betreurlijk
- betreurnis
- betroetelen
- bette
- betuigenis
- betukken
- betutterd
- beu
- beukenbolwerk
- beukengevel
- beukenruimte
- beuling
- beuslrecht
- beulswerk
- beurelen
- beureling
- beurtgang
- beurzekenskruid
- beuteren
- bevallen
- bevangen
- bevattelijk
- bevattig
- bevederbosd
- bevegen
- beverkoorts
- bevlammen
- bevloeken
- bevlokken
- bevluwen
- bevoordeligen
- bevragen
- bewaarnis
- beweegloos
- beweldigen
- beweldiger
- beweldiging
- bewentelen
- bewerven
- bewetend
- bewetenheid
- bewilligen
- bewimperd
- bezagen
- bezeilen
- bezeken
- bezettig
- bezielig
- beziens
- bezighoud
- bezijds
- bezijdsduwen
- bezonder
- bibberspel
- bidcel
- bidoord
- bidzang
- bie
- biervoerder
- bierwasem
- biespol
- bievoet
- biezentrekker
- biggelen
- biggen
- bij
- bijaldien
- bijbehoorten
- bijbelgroots
- bijbetekenis
- bijblijvendheid
- bijeenschoffelen
- bijeenslaan
- bijeentroepen
- bijeenvangen
- bijen(ge)krawoel
- bijgekomene
- bijgemeerd
- bijhorigheid
- bijhouden
- bijhoudend
- bijkomer
- bijkweek
- bijkweken
- bijlappen
- bijlaten
- bijliggen
- bijlossen
- bijrennen
- bijschieten
- bijschoffelen
- bijschommelen
- bijschormen
- bijschuiven
- bijslaan
- bijsleuren
- bijsteken
- bijsteker
- bijstemmen
- bijster
- bijsteren
- bijsterkrinkelen
- bijstier
- bijtijden
- bijtimmeren
- bijtreder
- bijtreutelen
- bijtrimpen
- bijvang
- bijveerde
- bijweven
- bijwikkelen
- bijze
- bijzen
- bijzichtigheid
- bijzijds
- bijzinnig
- bijzitten
- bikkelen
- bikkelsteen
- bilk
- bilkemei
- bilken
- bimbambommen
- bimbommen
- bin'
- bindbalk
- binder
- binderank
- bindien
- bindschoen
- bindsel
- bingelen
- bingeling
- binnen
- binnendrommen
- binnengewest
- binnengieten
- binnenhalen
- binnenhuiselijk
- binnenkroppen
- binnenkwakken
- binnenlappen
- binnenmuffelen
- binnenpalmen
- binnenschip
- binnenspelen
- binnenslikken
- binnenslinzen
- binnentreder
- binnentwefelen
- binnenversiering
- binnenwaarts
- binnenwerk
- binst
- binstdien
- bitsig
- bitter
- bitterbrok(ke)
- blaai
- blaaien
- blaaieren
- blaas
- blaasbal
- blaasbol
- blaasbrobbel
- blaasgeluid
- blaaskaak
- blaaskuil
- blaasvorm
- blaaswolk
- bladerbos
- bladerdicht
- bladerdiepte
- bladerdonker
- bladerengewaad
- bladergehuiver
- bladergeprevel
- bladergetijde
- bladergroen
- bladermassa
- bladerrank
- bladerstil
- bladertros
- bladerwolk
- bladervracht
- bladerzee
- bladlover
- bladlaag
- bladvlulsel
- blafferen
- blaffetuur
- blafhond
- blagaaimaker
- blak
- blaker
- blakhelder
- blakwit
- blamot
- blank
- blankblak
- blanketpoeder
- blankgezeeuwd
- blankspeierend
- blanktinsel
- blauw
- blauwbebloemd
- blauwendig
- blauwgebloemd
- blauwgekaft
- blauwgeperkt
- blauwgeringeld
- blauwgeschelpt
- blauwgestreept
- blauwkoud
- blauwlaken
- blauw-luchtig
- blauwnet
- blauwrote
- blauwstenen
- blauwvoet
- blauw-wittigheid
- bleekbek
- bleekbloedig
- bleekflauw
- bleekplein
- bleekros
- bleektevlek
- bleekziek
- bleekzijde
- bleisteren
- blek
- blekerij
- blekerijplein
- blekken
- blekkeren
- blekstier
- blendekalle
- blenden
- blessen
- bleten
- bleuzekaak
- bleuzen
- blie
- blief-je
- blijblauw
- blijblinkend
- blijblomd
- blijdag
- blijdeblauw
- blijendig
- blijgemoed
- blijgestemd
- blijgrijs
- blijkteken
- blijlachend
- blijleutig
- blijlevend
- blijlustig
- blijmaken
- blijmonkelend
- blijslag
- blijsteren
- blijteken
- bliksemglimmen
- bliksemhamer
- bliksemkronkel
- bliksemlans
- bliksemlijn
- bliksemschitterend
- bliksemslag
- bliksemzwong
- blind
- blindekalle
- blindekoe
- blinden
- blinder
- blinders
- blinker
- blinkfonkelend
- blinkleren
- blinklicht
- blinkogen
- blinkspiegelen
- blinsteren
- blitsschicht
- bloderik
- bloedblauw
- bloedblozig
- bloeddog
- bloedkleuren
- bloedschijn
- bloedverf
- bloedwolk
- bloedzuigersambacht
- bloedzuiper
- bloeibel
- bloeien
- bloeigetijde
- bloeijaar
- bloeike
- bloeiwol
- bloembezoomd
- bloemekee
- bloemendwale
- bloemenhuis
- bloemenkind
- bloemenkroon
- bloemenlucht
- bloemenmaling
- bloemenpluksel
- bloemenschoonheid
- bloemenstof
- bloemenweefsel
- bloemen-zotternije
- bloemgeurig
- bloemhof
- bloemkroon
- bloemkrul
- bloempluk
- bloemsieraad
- bloemspikkeling
- bloemstubbe
- bloemtikkel
- bloemtros
- bloemvaas
- bloesemperiode
- bloesempluk
- bloesemsneeuw
- bloesemspel
- blokbollig
- blokdeel
- blokmus
- bloknoot
- blokzak
- blomme
- blompap
- blondbewimperd
- blonderik
- blondgehaard
- blondgrijs
- blondros
- bloodheid
- bloot
- blootakker
- blootbedeeld
- blootdelen
- bloothouten
- blootsarms
- blosrood
- blosroze
- blote
- blozer
- blozerik
- blusser
- bochelachtig
- bochtkraak
- bochtlijn
- bodem
- bodemgolving
- bodemvast
- bodemvlakte
- boedelzak
- boeie
- boekee
- boelschap
- boemeling
- boemelleven
- boenen
- boeren
- boerenaard
- boerengedoen
- boerengeest
- boerenhof
- boerenjeugd
- boerenkamer
- boerenkerel
- boerenkeuken
- boerenknaap
- boerenkneep
- boerenkop
- boerenmaagschap
- boerenmaandag
- boerennering
- boerenroos
- boerenstiel
- boerentimmerman
- boerentoebak
- boerenvak
- boerenwang
- boerenwerkman
- boerenwerkster
- boerenwerkvolk
- boerenwoonst
- boerenzin
- boeretaart
- boerinnenkostschool
- boetiek
- boetprediking
- boetprocessie
- boetreize
- boever
- boeveren
- boeversleven
- boeverslust
- boeverstaal
- boffen
- bogen
- bokken
- i. bol
- ii. bol
- bollebaan
- bollebeuk
- bollefrinje
- bollekaak
- bolleket
- bolletra(ag)
- bolling
- bolspel
- bolsterding
- bolwiel
- bomendrom
- bomengemoed
- bomenleven
- bomenlijn
- bomenmassa
- bomenpracht
- bomenstapel
- bommelen
- bommeling
- bommelnikker
- bomuseruskop
- bondelen
- boniment
- bonkelen
- bonkspil
- bonkturf
- bontgebrand
- bontgetikkeld
- bontrood
- bontverwig
- boodje
- boogbuik
- boogdissel
- booggang
- boogkraak
- boogverdieping
- boom
- boombeeld
- boombol
- boomburg
- boomezel
- boomgaardkruin
- boomgebouw
- boomgedaante
- boomgeraamte
- boomgevaarte
- boomhalle
- boomhoog
- boomkasteel
- boomlaan
- boomplanting
- boomreek
- boomreus
- boomschaduw
- boomschorsen
- boomtroppel
- boomvorm
- boomwolle
- boon
- boonpers
- boontje
- boord
- boorling
- boos
- boosaard
- booslistigheid
- bootalm
- boothamer
- bootse
- bordes
- boreling
- bork
- bornebeekje
- bornput
- borreput
- borstdoek
- borsteleinde
- borstelstreep
- borstkrank
- borstwimpel
- bos
- bosbeer
- bosbeuk
- bosboom
- bosdeemstering
- boshut
- boskanter
- boskool
- boskop
- boskruin
- boslommer
- bosplein
- bosreus
- bosse
- bossebomen
- bosseboom
- bosselke(n)
- bossetak
- bossiersel
- bosstilte
- bosstreek
- bosstreep
- bostronk
- bostroppel
- bosvak
- boswijf
- i bot
- ii bot
- i boter
- ii boter
- boterbrood
- botergeel
- botersop
- boterstande
- botertje
- botsbollig
- botsbolligheid
- botschrepen
- botsig
- botstellen
- bottel
- bottientje
- boudheid
- boudrecht
- boutstil
- bouwcomplex
- bouwmacht
- bouwvest
- bouwvorm
- boven
- bovenarms
- bovenboord
- boveneenstaand
- bovengaan
- bovenkamer
- bovenkraaien
- bovenop
- bovenpiepen
- bovenplaats
- bovenstoffelijk
- bovenwegen
- bovenwellen
- bovenwerkelijkheid
- bovenwezenlijk
- braakhouwe
- braakscheuren
- braambul
- brad
- bradheid
- braak
- i brake
- ii brake
- brakels
- braken
- brakeveld
- brakhond
- bral
- brandader
- branden
- brander
- brandglazen
- brandhoop
- brandramp
- brandruit
- brandschier
- brandvlamme
- branke
- braqueren
- brats
- breden
- breed
- breedeuzig
- breedgelijfd
- breedgeschaaierd
- breedgestrekt
- breedgevig
- breedknoestig
- breedlijvig
- breedrond
- breekspel
- breedstrekkend
- breiden
- breker
- brelok
- bremhaag
- bremstig
- bremtak
- bres(se)
- bridsig
- brief
- briel
- brijtaart
- brijzel
- brijzelen
- brijzeling
- brimmel
- brimmelen
- brimstig
- brink
- britsig
- brobbelen
- brobbeling
- broebelen
- broedbak
- broederpaar
- broeikracht
- broeilucht
- broek
- broekbeen
- broekmaker
- brokke
- brokkewijs
- brol
- brolgoed
- bromgeluid
- bromgonzen
- bromronken
- bromtoon
- bronfris
- bronken
- bronselen
- bronzeveilig
- broodaat
- broodberd
- brooddeel
- brooddeken
- broodgierig
- broodheer
- broodkant
- broodknorre
- broodrek
- bruggedraaier
- brugpoort
- bruidsbode
- bruidsgast
- bruidsgeld
- bruidskoop
- bruidsloop
- bruidsrover
- bruidswerver
- bruidvaart
- bruinbekorst
- bruinblinkend
- bruingeblaard
- bruingekorst
- bruingelokt
- bruingesulferd
- bruinleren
- bruinros
- bruinvellig
- brulstem
- brutselen
- brutseling
- bubbel
- bubbelknaapje
- bucht
- buik
- buikbodemig
- buikbolde
- buikboogde
- buikboomde
- buikbulte
- buikrond
- buiksnoer
- buikstabij
- buikvormig
- builen
- i buis
- ii buis
- buissen
- buishoed
- buiskachel
- buiten
- buiten
- buitenbevolking
- buitendompelen
- buitendorp
- buitenhuis
- buitenhuis(e)lijk
- buitenhuize
- buitenjongen
- buitenlabeur
- buitenmens
- buitenpacht
- buitenpoort
- buitentoer
- buitenwaart
- buitenwaarts
- buitenwacht
- buitenwerkelijk
- bul
- bulletijn
- bultemolen
- bulten
- bultenvent
- bultkop
- bultrug
- bundellijk
- bun(d)sel
- bundselen
- bunsel
- bunseldoek
- burchtwachter
- bureelratterij
- bus
- bussel
- buurvolk
- buurwijf
- buut-en-blan
- buzzen
- bzl