bauwen
- bau·wen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bauwen |
bauwde |
gebauwd |
zwak -d | volledig |
bauwen [2]
- een blaffend geluid maken (gewoonlijk van personen)
- Het woord bauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bauwen" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ bauwen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be