Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • baard·stop·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baardstoppel baardstoppels
verkleinwoord baardstoppeltje baardstoppeltjes

Zelfstandig naamwoord

de baardstoppelm

  1. niet of slecht geschoren korte, scherpe haren in het gelaat
    • Mijn harte bonkte in mijn keel, nooit eerder was ik zo dicht bij de andere sekse geweest. Ik rook zijn scherpe aftershave, baardstoppels schuurden langs mijn huid. Ooo, als hij me maar niet ging zoenen. [2] 
    • Onverzorgd met baardstoppels van enkele dagen op de beeldbuis, wil je dan opvallen of is dit een nieuwe trend? [3] 

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf 14 jul. 2012 Debuut
  3. De Telegraaf 19 feb. 2015 Ongeschoren gasten