samenstelling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: samenstelling (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsamə(n)ˌstɛlɪŋ / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- sa·men·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van samenstellen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | samenstelling | samenstellingen |
verkleinwoord | samenstellinkje | samenstellinkjes |
Zelfstandig naamwoord
samenstelling v
- de onderdelen waaruit iets bestaat
- In de analytische chemie richt men zich op het bepalen van de samenstelling van een materiaal.
- (taalkunde) een woord dat gevormd is door twee of meer onafhankelijke woorden aan elkaar te koppelen
- Huisdeur is een samenstelling van de woorden huis en deur.
- Een samenstelling waarin het eerste lid een aantal nevengeschikte elementen bevat die binnen de context van het woord een geheel vormen, wordt niet als een samentrekking van twee afzonderlijke samenstellingen beschouwd, maar als een samenstelling met een meerledig eerste lid. Als zodanig wordt het aan elkaar geschreven, waarbij de elementen die het eerste lid vormen worden gescheiden door koppeltekens.
Synoniemen
- [1]: compositie
- [2]: compositum
Antoniemen
- [2]: afleiding
Verwante begrippen
- [1]: configuratie, opzet, compositie
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het samenstellen
2. verbinding van twee of meer zelfstandige woorden
Gangbaarheid
- Het woord samenstelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "samenstelling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be