Huidig
bestand
2.624
  • -ing

-ing v

  1. vormt een zelfstandig naamwoord van handeling van een werkwoord
    soms alleen in combinatie met voorvoegsels ver-, be- e.a.



Huidig
bestand
33
  • ing
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   -ing     -ingen     -inger     -ingerne  
genitief   -ings     -ingens     -ingers     -ingernes  

-ing

  1. -ing (vormt uit de stam van een werkwoord een zelfstandig naamwoord dat een handeling of proces beschrijft)
    «udstille --> udstill + ing --> udstilling»
    tentoonstellen --> tentoonstell + ing --> tentoonstelling


Huidig
bestand
484
  • -ing
  • Afkomstig van het Oudnoorse achtervoegsel -ingr

-ing, m / v

  1. -ing (vormt uit de stam van een werkwoord een zelfstandig naamwoord dat een handeling of proces beschrijft)


Huidig
bestand
206
  • ing
  • Afkomstig van het Oudnoorse achtervoegsel -ingr

-ing, v

  1. vormt uit de stam van een werkwoord een zelfstandig naamwoord dat een handeling of proces beschrijft