• ont·wij·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord ontwijding ontwijdingen
verkleinwoord

de ontwijdingv

  1. (religie) de wijding van een bepaalde heilige geachte plaats ongedaan maken
     Andere mensenrechtenschendingen waar het rapport melding van maakt, zijn onder meer verkrachting van kinderen, vrouwen en mannen; executies van militairen en burgers; werving van kindsoldaten; vernietiging en ontwijding van monumenten en heilige plaatsen, ontvoeringen en plunderingen.[2]
  2. het besmeuren van iets dat meer respect verdient
     De zwarte vegen op de witte handen boden een stuitende aanblik; een ontwijding. 'Maak hem schoon, 'zei March.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “VN: IS verkoopt seksslavinnen” (Donderdag 2 oktober 2014, 14:34), NOS
  3. Vaderland”   (2012), Cargo, ISBN 9789023472483