ontwijding
- Geluid: ontwijding (hulp, bestand)
- ont·wij·ding
- afleiding van naamwoord van handeling van ontwijden met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontwijding | ontwijdingen |
verkleinwoord |
de ontwijding v
- (religie) de wijding van een bepaalde heilige geachte plaats ongedaan maken
- ▸ Andere mensenrechtenschendingen waar het rapport melding van maakt, zijn onder meer verkrachting van kinderen, vrouwen en mannen; executies van militairen en burgers; werving van kindsoldaten; vernietiging en ontwijding van monumenten en heilige plaatsen, ontvoeringen en plunderingen.[2]
- het besmeuren van iets dat meer respect verdient
- ▸ De zwarte vegen op de witte handen boden een stuitende aanblik; een ontwijding. 'Maak hem schoon, 'zei March.[3]
- Het woord ontwijding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “VN: IS verkoopt seksslavinnen” (Donderdag 2 oktober 2014, 14:34), NOS
- ↑ “Vaderland” (2012), Cargo, ISBN 9789023472483