religie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·li·gie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘godsdienst’ voor het eerst aangetroffen in 1480 [1]
- Van het Latijnse religio, een nevenvorm van religo.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | religie | religies religiën |
verkleinwoord | religietje | religietjes |
Zelfstandig naamwoord
de religie v
- een godsdienst
- Vrijheid van religie is erg belangrijk.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een godsdienst
Gangbaarheid
- Het woord religie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "religie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
Verwijzingen
- ↑ "religie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Zeeuws
Uitspraak
Woordafbreking
- re·li·gie
Zelfstandig naamwoord
religie v
.Religie is wir an de mensen in heloôven.
- Religie is waarin de mensen in geloven.