Indonesisch
Nederlands
ISO 639-3 |
---|
ind |
bestand |
Uitspraak
- Geluid: Indonesisch (hulp, bestand)
- IPA: /ɪndo'nezis/
Woordafbreking
- In·do·ne·sisch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Indonesisch | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Indonesisch o
- (taal) een taal die voornamelijk in Indonesië gesproken wordt
- Wij spreken allemaal vloeiend Indonesisch.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een taal die voornamelijk in Indonesië gesproken wordt
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Indonesisch | Indonesischer | |
verbogen | Indonesische | Indonesischere | |
partitief | Indonesisch | Indonesischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Indonesisch
- (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig uit Indonesië
Verwante begrippen
Demoniemen bij Indonesië in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Indonesiër • inwoonster: Indonesische • bijvoeglijk: Indonesisch |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Indonesisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Duits
Uitspraak
- Geluid: Indonesisch (hulp, bestand)
- IPA: [ˌɪndoˈneːzɪʃ]
Woordafbreking
- In·do·ne·sisch
Zelfstandig naamwoord
Indonesisch o