Albanees
Nederlands
ISO 639-3 |
---|
sqi |
bestand |
Uitspraak
Woordafbreking
- Al·ba·nees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Albanees | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Albanees o
- (taal) taal die vooral in Albanië en Kosovo gesproken wordt
- Ik kan wel een beetje Albanees spreken.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. taal die vooral in Albanië en Kosovo gesproken wordt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Albanees | Albanezen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Albanees
- (demoniem) (mannelijke) inwoner van Albanië, of iemand afkomstig uit Albanië
Synoniemen
- Albaniër (heeft ook andere betekenissen)
Vertalingen
1. (mannelijke) inwoner van Albanië, of iemand afkomstig uit Albanië
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Albanees | Albaneser | Albaneest |
verbogen | Albanese | Albanesere | Albaneeste |
partitief | Albanees | Albanesers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Albanees
- (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig uit Albanië
Vertalingen
1. gerelateerd aan of afkomstig uit Albanië
Verwante begrippen
Demoniemen bij Albanië in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Albanees • inwoonster: Albanese • bijvoeglijk: Albanees |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Albanees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Afrikaans
Uitspraak
- IPA: /ɑɫbɑˈniə̯s/
Zelfstandig naamwoord
Albanees
Bijvoeglijk naamwoord
Albanees