Engels
Niet te verwarren met: engels |
ISO 639-3 |
---|
eng |
volledig |
und:ine:gem:gmw:eng |
bestand |
- Geluid: Engels (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛŋəls / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɛ.ŋɔɫs/, /ˈɛ.ŋəɫs/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɛ.ŋəɫs/
- (Limburg): /ˈɛ.ŋ(g)əls/
- En·gels
- via Middelnederlands engelsc / inghelsc van Angelsaksisch englisc [1] [2]
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Engels | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
het Engels o
- geen meervoud (taal) West-Germaanse taal die oorspronkelijk vooral in Engeland werd gesproken, maar nu ook de officiële taal is in het Verenigd Koninkrijk, Australië, Belize, Bermuda, Canada, Ierland, Jamaica, Liberia, Nieuw-Zeeland, Nigeria en de Verenigde Staten, naast de functie als wereldwijde lingua franca
- Vrijwel iedereen spreekt Engels als tweede taal.
- ▸ Ze spraken geen woord Engels, maar met handen en voeten kwamen we een heel eind.[3]
- Brits-Engels, Middelengels, Nederengels, Oudengels, schoolengels, steenkolenengels, steenkoolengels, zee-engels
- kreupel Engels
1. de taal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Engels | Engelser | Engelst |
verbogen | Engelse | Engelsere | Engelste |
partitief | Engels | Engelsers | - |
Engels
- (demoniem) als van, in of betrekking hebbend op Engelsen, Engeland of het Engels
- ▸ Voor vertrek had ik een gedetailleerde voedsellijst gekregen van ‘Hummingbird’, een Engelse vrouw die de PCT in 2015 had gelopen.[3]
- Engelstalig
- Engelse bier, Engelse haardheid, Engelse Quakers, Engelse sleutel, Engelse staander, Engelse tuin, Engelse ziekte
- (muziek) Engelse hoorn, Engelse notatie
- (biologie) Engels gras, Engels raaigras, Engelse alant, Engelse beer, Engelse buldog, Engelse kwikstaart, Engelse tarwe, Engelse veldiep, Engelse winterspinazie
Demoniemen bij Engeland in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Engelsman • inwoonster: Engelse • bijvoeglijk: Engels |
- Engelse woordjes erin stampen
- Engelse literatuur
1. als van, in of betrekking hebbend op Engelsen, Engeland of het Engels
- Het woord Engels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Engels op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Engels
- (taal) Engels; een taal die oorspronkelijk in Engeland werd gesproken, maar die nu ook de officiële taal in het Verenigd Koninkrijk, Australië, Belize, Bermuda, Canada, Ierland, Jamaica, Liberia, Nieuw-Zeeland, Nigeria en de Verenigde Staten is
Engels
Engels
Engels
- (taal) Engels; een taal die oorspronkelijk in Engeland werd gesproken, maar die nu ook de officiële taal in het Verenigd Koninkrijk, Australië, Belize, Bermuda, Canada, Ierland, Jamaica, Liberia, Nieuw-Zeeland, Nigeria en de Verenigde Staten is
Engels
- (taal) Engels; een taal die oorspronkelijk in Engeland werd gesproken, maar die nu ook de officiële taal in het Verenigd Koninkrijk, Australië, Belize, Bermuda, Canada, Ierland, Jamaica, Liberia, Nieuw-Zeeland, Nigeria en de Verenigde Staten is
- Zie Wikipedia voor meer informatie.