Engeland (in rood) binnen het Verenigd Koninkrijk

Nederlands

demoniem
inwoner Engelsman
vrouwelijke inwoner Engelse
bijvoeglijk Engels
Uitspraak
Woordafbreking
  • En·ge·land
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het Engelando

  1. (toponiem) een van de delen van het Verenigd Koninkrijk, gelegen op het eiland Groot-Brittannië in het noordwesten van Europa
  2. (toponiem: land)(spreektaal) als pars pro toto voor het Verenigd Koninkrijk
     Een gezin uit Engeland stal mijn hart toen het jongste dochtertje de hele tijd met mij wilde hoelahoepen.[2]
     Engeland was ook het probleem niet, er was geen enkele reden voor mededogen met de onmenselijke Engelsen.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Engeland op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142


Achterhoeks

Eigennaam

Engeland

  1. (toponiem) Engeland; een van de delen van het Verenigd Koninkrijk, gelegen op het eiland Groot-Brittannië in het noordwesten van Europa
  2. (toponiem: land)(spreektaal) Engeland; als pars pro toto voor het Verenigd Koninkrijk
Schrijfwijzen


Nedersaksisch

Eigennaam

Engeland

  1. (toponiem) Engeland; een van de delen van het Verenigd Koninkrijk, gelegen op het eiland Groot-Brittannië in het noordwesten van Europa
  2. (toponiem: land)(spreektaal) Engeland; als pars pro toto voor het Verenigd Koninkrijk
Schrijfwijzen
  1. Engelaand, England, Ingland
  2. Engelaand, England
Synoniemen
  1. Vereenigt Königriek, Verienigd Keuninkriek

Meer informatie

Meer informatie