tael

  1. (taalkunde) taal; een systeem van spraakklanken door middel waarvan mensen met elkaar communiceren en de schriftelijke vastlegging hiervan


enkelvoud meervoud
naamwoord tael taelen
verkleinwoord

tael

  1. (taalkunde) taal; een systeem van spraakklanken door middel waarvan mensen met elkaar communiceren en de schriftelijke vastlegging hiervan


enkelvoud meervoud
naamwoord tael taelen
verkleinwoord

tael

  1. (taalkunde) taal; een systeem van spraakklanken door middel waarvan mensen met elkaar communiceren en de schriftelijke vastlegging hiervan


tael

  1. taal
    «Duuts is 'n tael van Duutsland.»
    Duits is een taal van Duitsland.