ISO 639-3
chu
bestand
  • Oud·kerk·sla·visch
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Oudkerkslavisch - -
verkleinwoord - - -

het Oudkerkslavischo

  1. geen meervoud (taal) de Slavische taal die rond de negende eeuw rond Thessaloniki gesproken werd
    • De religieuze geschriften in het Oudkerkslavisch zijn erg belangrijk voor de kennis van de vroege fase van de Slavische talen.