Huidig
bestand
1.355


  • -isch

-isch [2]

  1. vormt een bijvoeglijk naamwoord van een zelfstandig naamwoord en drukt een directe relatie hiermee uit:
    1. betrekking hebbend op wat het grondwoord noemt
    2. afkomstig uit het gebied dat het grondwoord noemt
    3. de eigenschappen hebbend van wat het grondwoord noemt