Pruisisch
Nederlands
ISO 639-3 |
---|
prg |
bestand |
Uitspraak
Woordafbreking
- Prui·sisch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Pruisisch | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Pruisisch o
- (taal) een sinds omstreeks 1700 uitgestorven Baltische taal, eertijds gesproken in Oost-Pruisen
- Het Pruisisch is bekend door een woordenlijst uit ca. 1400 en drie uit het Duits vertaalde catechismussen uit de 16e eeuw.
Bijvoeglijk naamwoord
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Pruisisch | Pruisischer | |
verbogen | Pruisische | Pruisischere | |
partitief | Pruisisch | Pruisischers | - |
- betrekking hebbende op Pruisen en de Pruisische taal
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Pruisisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.