ISO 639-3
prg
bestand
  • Prui·sisch
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Pruisisch - -
verkleinwoord - - -

het Pruisischo

  1. geen meervoud (taal) sinds omstreeks 1700 uitgestorven Baltische taal, eertijds gesproken in Oost-Pruisen
    • Het Pruisisch is bekend door een woordenlijst uit ca. 1400 en drie uit het Duits vertaalde catechismussen uit de 16e eeuw. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Pruisisch Pruisischer
verbogen Pruisische Pruisischere
partitief Pruisisch Pruisischers -
  1. betrekking hebbende op Pruisen en de Pruisische taal