ISO 639-3
osc
 
  • Os·kisch
  • afgeleid van het Latijnse Osci met het achtervoegsel -isch [1]
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Oskisch - -
verkleinwoord - - -

het Oskischo

  1. geen meervoud (taal) al sinds de oudheid dode Italische taal die in het huidige Zuid-Italië gesproken werd
    • Ik spreek geen Oskisch.