din

  1. vorm van da voor de eerste persoon enkelvoud
    «Din.»
    Naar mij.


  • din
  • Afkomstig van het Oudnoordse voornaamwoord  þinn vn 
Naar frequentie 46
geslacht voornaamwoord
g gemeenschappelijk din
o onzijdig dit
mv meervoud dine


din, g (tweede persoon, mannelijke en vrouwelijke vorm, enkelvoud)

  1. jouw, je, uw (formeel)
    «Bagsiden af din butik er typisk den nemmeste placering for tyveri at opstå, fordi det er den mest skjulte del af din butik
    De achterkant van uw winkel is meestal de gemakkelijkste locatie voor diefstal, omdat dit het meest verborgen deel van uw winkel is.


  • din
  • Afkomstig van het Oudnoordse voornaamwoord  þinn vn 
Naar frequentie 48
  enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig
voornaamwoord   din     di     ditt     dine  

din, m (tweede persoon, mannelijke vorm, enkelvoud)

  1. jouw, je, uw (formeel)
    «Lag din egen eller familiens hjemmeside og fotoalbum på nettet.»
    Creëer je eigen pagina of fotoalbum of die van je gezin op het internet.


  • din
  • Afkomstig van het Oudnoordse voornaamwoord  þinn vn 
  enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig
voornaamwoord   din     di     ditt     dine  

din, m (tweede persoon, mannelijke vorm, enkelvoud)

  1. jouw, je, uw (formeel)


din, g

  1. jouw, je