uw
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | mijn m'n |
mijne | ons, onze | onze |
2e persoon (informeel) |
jouw je |
jouwe | jullie je |
- |
2e persoon (formeel) (regionaal) |
uw | uwe | uw | uwe |
3e persoon (mannelijk) |
zijn z'n |
zijne | hun | hunne |
3e persoon (vrouwelijk) |
haar d'r, 'r |
hare | ||
3e persoon (onzijdig) |
zijn z'n (ervan) |
zijne | ||
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm |
- uw
- In de betekenis van ‘bezittelijk voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
uw
- zowel in enkelvoud als meervoud van u
- Heeft u gisteren uw auto nog weten te verkopen?
- zowel in enkelvoud als meervoud van gij
- Zijt ge met uw vrouw gekomen?
- Volgens spellingregel 16.Q en spellingregel 16.S wordt het persoonlijk voornaamwoord "uw" alleen met een hoofdletter ("Uw") geschreven als het naar een goddelijk wezen verwijst. In alle andere gevallen is die schrijfwijze als uiting van bijzonder respect in de loop van de 20e eeuw ongebruikelijk geworden. [2]
- Het woord uw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uw" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "uw" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “U (hoofdletter?)” op taaladvies.net
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be