ervan
- er·van
- samenstelling van er en van
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | van | |
persoonlijk | ervan | |
aanwijz. | nabij | hiervan |
veraf | daarvan | |
vragend/betrekk. | waarvan |
(scheidbaar)
ervan [1]
- vervangt *van het
- Dit is een mooie opname ervan.
- Hij heeft er een mooie opname van gemaakt.
- Dat stuk is ervan afgebroken, maar gelukkig kan het nog wel gerepareerd worden.
- ▸ Toen ik mijn tienjarige zoon vroeg wat hij ervan vond dat ik zo lang weg zou zijn, antwoordde hij: ‘Geen idee, dat weet ik toch pas als je weg bent?’[2]
- vervangt het onzijdig bezittelijk voornaamwoord zijn bij zaken
- Het concert was prachtig, maar de opname ervan is mislukt. ← ..zijn opname is mislukt.
- Het woord ervan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ervan" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be