Telwoord (afr)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900
  • Afgeleid van het Nederlandse zes

ses

  1. zes
    «Ek speel ses keer per week rugby.»
    Ik speel zes keer per week rugby.


Telwoord (epo)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

ses

  1. zes


  • ses
  nominatief genitief datief accusatief benadrukt
m il son / sa / ses lui le lui
v elle la elle
Bezittelijke voornaamwoorden in het Frans
bezitter: wat bezeten wordt:
enk mv
m v
enk 1e pers. mon ma mes
2e pers. ton ta tes
3e pers. son sa ses
mv 1e pers. notre nos
2e pers. votre* vos*
3e pers. leur leurs
* als beleefdheidsvorm zowel meervoud als enkelvoud

ses mv (m en v)

  1. zijn, haar (bij woorden in het meervoud)
    «Elle ferme ses yeux.»
    Zij sluit haar ogen.


  • Afgeleid van het Oudnederlandse *ses

ses

  1. zes; "6", het getal tussen vijf en zeven


ses

  1. zes; "6", het getal tussen vijf en zeven


  • ses
  • Afgeleid van het wederkerend voornaamwoord se met het achtervoegsel -s

ses + (actief deelwoord)

  1. (palindroom) je je


  • ses
enkelvoud meervoud
nominatief   ses     sesler  
genitief   sesin     seslerin  
datief   sese     seslere  
accusatief   sesi     sesleri  
locatief   seste     seslerde  
ablatief   sesten     seslerden  

ses

  1. geluid (trillingen die door het oor waargenomen kunnen worden)
  2. stem (geluid dat door trilling van de stembanden wordt geproduceerd)
  3. (figuurlijk) geluid, stem, standpunt, mening, oordeel, gevoelen


ses

  1. (Münsterlands) zes; "6", het getal tussen vijf en zeven