votre
- votre (afbreking leidend tot een of twee tekens aan het eind van een regel wordt ontraden)[1]
nominatief | genitief | datief | accusatief | benadrukt |
---|---|---|---|---|
vous | votre / vos | vous | vous | vous |
Bezittelijke voornaamwoorden in het Frans | ||||
---|---|---|---|---|
bezitter: | wat bezeten wordt: | |||
enk | mv | |||
m | v | — | ||
enk | 1e pers. | mon | ma | mes |
2e pers. | ton | ta | tes | |
3e pers. | son | sa | ses | |
mv | 1e pers. | notre | nos | |
2e pers. | votre* | vos* | ||
3e pers. | leur | leurs | ||
* als beleefdheidsvorm zowel meervoud als enkelvoud |
votre enk
- jullie, uw (2e persoon meervoud)
- «Voici une pensée de votre président.»
- Hierbij een overpeinzing van jullie voorzitter.
- «Voici une pensée de votre président.»
- uw (2e persoon enkelvoud, beleefdheidsvorm)
- «Écoutez votre cœur»
- Luister naar uw hart.
- «Écoutez votre cœur»
- Bij woorden die in het meervoud staan wordt vos gebruikt.
- Voor de 2e persoon meervoud kent het Frans geen afzonderlijke beleefdheidsvorm en bepaalt het verband van de tekst of votre met uw of jullie moet worden vertaald. In Frankrijk wordt de beleefdheidsvorm iets algemener gebruikt dan in het Nederlands, daardoor kan votre voor de 2e persoon enkelvoud soms ook beter met je worden vertaald en andersom.
- ↑ 'votre' op website: plumefrancaise.fr; geraadpleegd 2016-06-11