WikiWoordenboek:Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord vervangt een naamwoord in een zin dat in een bezittelijke verhouding tot een ander naamwoord staat:
- De man heeft een boek.
- Dit is zijn boek.
Het woord zijn is een bezittelijk voornaamwoord. Het staat voor het naamwoord man en drukt een bezitsrelatie tussen man en boek uit.
Bezittelijk voornaamwoorden gedragen zich in de regel bijvoeglijk en worden in veel talen op vergelijkbare wijze behandeld als bijvoeglijke naamwoorden. Zij worden in talen met buigingsuitgangen dan ook meestal verbogen.
Hun vormen worden onderverdeeld naar een aantal categorieën:
- Getal (vaak zowel van de bezitter als van het bezit)
- Geslacht (hetzij van de bezitter hetzij van het bezit of beide)
- Naamval (in de regel die van het bezit)
- Persoon (in de regel die van de bezitter)
In het Nederlands kennen de meeste bezittelijke voornaamwoorden alleen dan een verbogen vorm als zij zelfstandig gebruikt worden:
- Is dat jouw huis?
- nee, het is het zijne
Bij verwijzing naar personen is de uitgang -en:
- de koning en de zijnen
Een uitzondering is ons, dat wel als een bijvoeglijk naamwoord verbogen wordt:
- dit is mijn huis - dit is ons
huis
- dit is mijn fiets - dit is onze fiets