taks
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- taks
Woordherkomst en -opbouw
- [A] Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1838 [1] [2]
- [B] Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vastgestelde hoeveelheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1389 [3] [2]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | taks | taksen |
verkleinwoord | taksje | taksjes |
Zelfstandig naamwoord
[A] taks m
- bepaald hondenras gefokt voor de jacht op dassen
Synoniemen
Verwante begrippen
- Amerikaanse cockerspaniël
- Amerikaanse waterspaniël
- barzoi
- basset
- beagle
- bloedhond
- bobtail
- boxer
- buldog
- bulldog
- bulterriër
- chihuahua
- chowchow
- cockerspaniël
- collie
- corgi
- dalmatiër
- dashond
- Deense dog
- Engelse cockerspaniël
- dobermann
- dobermannpincher
- does
- dog
- Duitse herder
- Duitse herdershond
- fox
- foxterriër
- hazewind
- hazewindhond
- herder
- herdershond
- kardoes
- keeshond
- kooikerhond
- labrador
- labrador-retriever
- mastiff
- mops
- newfoundlander
- pitbull
- pitbullterriër
- poedel
- pointer
- poolhond
- retriever
- rottweiler
- schapendoes
- scheper
- schipperke
- schnauzer
- setter
- sint-bernard
- sint-bernardshond
- spaniël
- spitshond
- stabij
- teckel
- terriër
- waterspaniël
- windhond
- yorkshireterriër
- zweethond +
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | taks | taksen |
verkleinwoord | taksje | taksjes |
Zelfstandig naamwoord
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord taks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "taks" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ taks op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 2,0 2,1 "taks" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ taks op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Schots
Werkwoord
taks
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van tak
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /taks/
Woordafbreking
- taks
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
taks + (actief deelwoord)
- (spreektaal) zo je
Verwante begrippen
Bijwoord
taks
Opmerkingen
- Het bijwoord taks komt alleen voor in combinatie met jaks: jaks taks