• does
  • In de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1914 [1] [2] [3] [4] [5][6]
enkelvoud meervoud
naamwoord does doezen
verkleinwoord doesje doesjes
48 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.[11]

does

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) do

does

  1. meervoud van doe