bulterriër
- Geluid: bulterriër (hulp, bestand)
- bul·ter·ri·er
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
- samenstelling van bul zn en terriër zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bulterriër | bulterriërs |
verkleinwoord | - | - |
- hondenras dat een kruising is tussen de buldog en verschillende andere hondenrassen
- Amerikaanse cockerspaniël
- Amerikaanse waterspaniël
- barzoi
- basset
- beagle
- bloedhond
- bobtail
- boxer
- buldog
- bulldog
- chihuahua
- chowchow
- cockerspaniël
- collie
- corgi
- dalmatiër
- dashond
- Deense dog
- Engelse cockerspaniël
- dobermann
- dobermannpincher
- does
- dog
- Duitse herder
- Duitse herdershond
- fox
- foxterriër
- hazewind
- hazewindhond
- herder
- herdershond
- kardoes
- keeshond
- kooikerhond
- labrador
- labrador-retriever
- mastiff
- mops
- newfoundlander
- pikhaar
- pitbull
- pitbullterriër
- poedel
- pointer
- poolhond
- retriever
- rottweiler
- schapendoes
- scheper
- schipperke
- schnauzer
- setter
- sint-bernard
- sint-bernardshond
- spaniël
- spitshond
- stabij
- taks
- teckel
- terriër
- waterspaniël
- windhond
- yorkshireterriër
- zweethond +
1.
- Het woord bulterriër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bulterriër" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bulterriër op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).