Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ter·ri·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord terriër terriërs
verkleinwoord terriërtje terriërtjes

Zelfstandig naamwoord

de terriërm

  1. hond uit bepaalde rassen, vroeger veel gebruikt voor de jacht
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen