Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dal·ma·ti·er
enkelvoud meervoud
naamwoord dalmatiër dalmatiërs
verkleinwoord dalmatiërtje dalmatiërtjes

Zelfstandig naamwoord

de dalmatiërm

  1. hoogbening, kortharig, middelgroot en helderwit hondenras met scherp afgetekende zwarte of leverkleurige vlekken
    • Mamma, mag ik alsjeblieft een dalmatiër hebben? 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be