Amerikaanse cockerspaniël
- Geluid: Amerikaanse cockerspaniël (hulp, bestand)
- IPA: / ˌameriˈkansə ˌkɔkərˈspɛɲɛl / (9 lettergrepen)
- Ame·ri·kaan·se coc·ker·spa·niël, Ame·ri·kaan·se coc·ker·spa·ni·el
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Amerikaanse cockerspaniël | Amerikaanse cockerspaniëls |
verkleinwoord | - | - |
de Amerikaanse cockerspaniël m
- bepaald hondenras, van kleine, langharige jachthonden met lange oren
- ▸ Toen ik 17 jaar was had ons huisdier, een Amerikaanse cockerspaniël, een hartaanval.[1]
- Amerikaanse waterspaniël
- barzoi
- basset
- beagle
- bloedhond
- bobtail
- boxer
- buldog
- bulldog
- bulterriër
- chihuahua
- chowchow
- cockerspaniël
- collie
- corgi
- dalmatiër
- dashond
- Deense dog
- Engelse cockerspaniël
- dobermann
- dobermannpincher
- does
- dog
- Duitse herder
- Duitse herdershond
- fox
- foxterriër
- hazewind
- hazewindhond
- herder
- herdershond
- kardoes
- keeshond
- kooikerhond
- labrador
- labrador-retriever
- mastiff
- mops
- newfoundlander
- pikhaar
- pitbull
- pitbullterriër
- poedel
- pointer
- poolhond
- retriever
- rottweiler
- schapendoes
- scheper
- schipperke
- schnauzer
- setter
- sint-bernard
- sint-bernardshond
- spaniël
- spitshond
- stabij
- taks
- teckel
- terriër
- waterspaniël
- windhond
- yorkshireterriër
- zweethond +
- Het woord 'Amerikaanse cockerspaniël' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Jenny Smedley (vert. Engelien Scholtes)“” (2010), Ankh Hermes, Deventer, ISBN 9789020299281, hfst. 2