herdershond

Nederlands

Uitspraak

Geluid: herdershond (hulp, bestand)

Woordafbreking

her·ders·hond

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in 1811 ^[1]
samenstelling van herder en hond met het invoegsel -s-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	herdershond	herdershonden
verkleinwoord	herdershondje	herdershondjes

Zelfstandig naamwoord

de herdershond m

hond die een kudde bewaakt
hond uit een ras dat is gefokt om kuddes te bewaken

Verwante begrippen

[2] hondenrassen:

Vertalingen

1. hond die een kudde bewaakt

Baskisch: artzain txakur ^(eu)
Deens: fårehund ^(da) g
Duits: Schäferhund ^(de) m
Engels: sheepdog ^(en)
Esperanto: ŝafhundo ^(eo)
Frans: berger ^(fr) m, chien de berger ^(fr) m
Hongaars: juhászkutya ^(hu)
IJslands: fjárhundur ^(is) m
Italiaans: cane da pastore ^(it) m

Gangbaarheid

Het woord herdershond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herdershond" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.^[2]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=herdershond&oldid=4768245"