zweethond
- zweet·hond
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zweethond | zweethonden |
verkleinwoord |
de zweethond m
- hond uit een ras gefokt om het spoor van aangeschoten wild te volgen; hond die zweetwerk verricht
- ▸ De Hannoveraanse zweethond –verwant aan de bloedhond– kan soms sporen volgen die meer dan een week oud zijn. De naam zegt het al: hij valt onder de zweethonden, een ras dat wordt ingezet om herten, reeën en wilde zwijnen op te sporen na de jacht. Zweethonden worden ook ingezet om aangereden wild te zoeken. Zweet is een jagersterm voor bloed.[2]
- Amerikaanse cockerspaniël
- Amerikaanse waterspaniël
- barzoi
- basset
- beagle
- bloedhond
- bobtail
- boxer
- buldog
- bulldog
- bulterriër
- chihuahua
- chowchow
- cockerspaniël
- collie
- corgi
- dalmatiër
- dashond
- Deense dog
- Engelse cockerspaniël
- dobermann
- dobermannpincher
- does
- dog
- Duitse herder
- Duitse herdershond
- fox
- foxterriër
- hazewind
- hazewindhond
- herder
- herdershond
- kardoes
- keeshond
- kooikerhond
- labrador
- labrador-retriever
- mastiff
- mops
- newfoundlander
- pikhaar
- pitbull
- pitbullterriër
- poedel
- pointer
- poolhond
- retriever
- rottweiler
- schapendoes
- scheper
- schipperke
- schnauzer
- setter
- sint-bernard
- sint-bernardshond
- spaniël
- spitshond
- stabij
- taks
- teckel
- terriër
- waterspaniël
- windhond
- yorkshireterriër +
- Het woord zweethond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Verschillende jachthonden” (15-10-2010), Reformatorisch Dagblad