Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord collie collies
verkleinwoord collietje collietjes

Zelfstandig naamwoord

de colliem

  1. Schotse langharige herdershond
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen