Nederlands

 
chihuahua
Uitspraak
Woordafbreking
  • chi·hua·hua
Woordherkomst en -opbouw
  • vernoemd naar gebied in Mexico [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord chihuahua chihuahua's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de chihuahuam

  1. (dierkunde) kleinste hondenras ter wereld
    • Gevaarlijk voor mensen is de meerval, ook zo'n hele grote, volgens Van Nuland niet. Alleen uit zuid-Duitsland zijn bijtincidenten bekend. ,,Maar dan blijft het bij schaafwonden. Al laat ik mijn chihuahua niet in de Maas of de Waal zwemmen. Die kunnen ze hebben. Ik heb een meerval in de Maas wel eens een eend van het wateroppervlak zien plukken.’’ [2] 
    • Robin Martens geeft haar trouwe viervoeter Simba een knuffel. Simba is een kruising tussen een chihuahua en een teckel. Hij is haar allerliefste kindje. [3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen