Amerikaanse cockerspaniëls

  • Ame·ri·kaan·se coc·ker·spa·niëls, Ame·ri·kaan·se coc·ker·spa·ni·els

de Amerikaanse cockerspaniëlsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Amerikaanse cockerspaniël
     Susses twee Amerikaanse cockerspaniëls blaften enthousiast en zelfs door de deur heen kon je zacht geplof horen als ze met hun staart tegen de muren en de meubels kwispelden.[1]
  1.   Weblink bron
    Lene Kaaberbøl & Agnete Friis (vert. Lammie Post-Oostenbrink)
    “De dood van de nachtegaal” (2013), Meulenhoff Boekerij B.V., Amsterdam, ISBN 9789460236556, hfst. Oekraïne, 1934