Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·bo·taks
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bobotaks bobotaksen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bobotaksv / m

  1. (informeel) belasting die men moet betalen als men evenementen bezoekt op kosten van een sponsor

Gangbaarheid