Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dut·jes·taks
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dutjestaks dutjestaksen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dutjestaksm

  1. een financiële bijdrage die ouders moeten betalen, zodat hun kinderen op school een dutje kunnen doen