Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·ken·taks
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankentaks bankentaksen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bankentaksv / m

  1. belasting die banken moeten betalen en die gebruikt wordt als de overheid moet bijspringen in slechte economische tijden
     Premier Rutte noemde de invoering van de bankentaks "zeer verantwoord". "De banken staan er gelukkig sterker voor dan een jaar geleden", zei Rutte. Hij benadrukte dat ook andere Europese landen deze belasting hebben ingevoerd.[1]
     Duitsland, Frankrijk en België hebben op de top in de Poolse stad Wroclaw tevergeefs gepleit voor een wereldwijde bankentaks op financiële transacties. Een aantal landen vindt dat er te veel haken en ogen aan zitten.[2]
     Deze zogenoemde bankentaks kan volgens voorzitter Barroso van het EU-bestuur jaarlijks 55 miljard euro opleveren. Het is volgens hem niet meer dan eerlijk dat de financiële wereld een substantiële bijdrage levert aan de oplossing van de financiële crisis.[3]
     "Je hoeft geen helderziende te zijn om te beseffen wat zo'n bankentaks voor Nederland betekent", zei Weekers. Ook een meerderheid in de Kamer is tegen.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Overdrachtsbelasting één jaar verlaagd” (Vrijdag 1 juli 2011, 16:29), NOS
  2.   Weblink bron “Eurotop in Polen levert weinig op” (Zaterdag 17 september 2011, 16:39), NOS
  3.   Weblink bron “Barroso presenteert bankentaks” (Woensdag 28 september 2011, 11:16), NOS
  4.   Weblink bron “Weekers fel tegen bankentaks in EU” (Donderdag 29 september 2011, 17:21), NOS