Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·ken·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankenbelasting bankenbelastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bankenbelastingv

  1. belasting die banken moeten betalen over hun schulden
    • Het verlagen van de btw kost de schatkist 3,7 miljard euro. Roemer wil dat dekken door de bankenbelasting te verhogen, door belastingontwijking aan te pakken en door de winstbelasting van grote bedrijven met grote winsten te verhogen. [1] 
    • ABN AMRO heeft de winst in het vierde kwartaal op jaarbasis met een derde zien dalen tot 272 miljoen euro. Dat komt met name door wettelijke heffingen als de bankenbelasting, die het resultaat met 190 miljoen euro drukten, meldde de bank woensdag. [2] 
    • Door de sterke economie kost de afschaffing van de dividendbelasting een half miljard extra. Volgens het plan van de coalitie moeten bedrijven die veel energie gebruiken, zoals die in de chemische industrie, hiervan 200 miljoen euro opbrengen. Verder zou de bankenbelasting verhoogd worden met 40 miljoen euro en wordt 100 miljoen gebruikt van de opbrengst van de afschaffing van de renteaftrek op converteerbare obligaties. [3] 

Gangbaarheid


Verwijzingen