se
![]() |
- se
- vn: van Latijn se of Frans se
- zn: (initiaalwoord) schoolexamen
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie vn.
het se o
- (onderwijs) deel van het eindexamen dat door de onderwijsinstelling zelf wordt afgenomen
- ▸ De opdeling in centraal examen (ce) en schoolexamen (se) heeft de charme van helderheid en duidelijkheid. In het ce toets je vooral de concepten van een vak, in het se vooral de contexten.[1]
- SE (gangbare vorm, afwijkend van de spellingregels voor afkortingen)
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "se" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑
Weblink bron
Jan Veldhuis geciteerd door Marlies Hagers“Cijfers en letters” (16 december 2006) op nrc.nl - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | my | myne | ons | ons s'n |
2e persoon (informeel) |
jou | joune | jul julle | julle s'n |
2e persoon (formeel) |
u | u s'n | u | u s'n |
3e persoon (mannelijk) |
sy | syne | hul hulle | hulle s'n |
3e persoon (vrouwelijk) |
haar | hare | hul hulle | hulle s'n |
3e persoon (onzijdig) |
sy | syne | hul hulle | hulle s'n |
Achtergeplaatste vormen | ||||
se | s'n |
- Afgeleid van het Nederlandse zijn
- IPA: /seː/
- se
- Afkomstig van het Ouddeense werkwoord se
Naar frequentie | 52 |
---|
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
se |
ser |
så |
set |
volledig |
- IPA: /sə/
nominatief | genitief | datief | accusatief | benadrukt |
---|---|---|---|---|
se | - | se | se | soi |
se
- 3e persoon enkelvoud en meervoud, wederkerend of wederkerig gebruikt. - zich, elkaar
- se
se
- als, indien
- «Se avessi fatto come ti dicevo, lei ci sarebbe stata!»
- Als je gehandeld had zoals ik je zei, dan zou zij er geweest zijn!
- «Se avessi fatto come ti dicevo, lei ci sarebbe stata!»
- Dei se e dei ma son piene le fosse.
Na de feiten is het gemakkelijk om allerlei veronderstellingen en bezwaren te uiten. (letterlijk: De graven zitten vol alsen en maren.)
enkelvoud meervoud | |
---|---|
nominatief | - |
accusatief | sē, sēsē |
genitief | suī |
datief | sibi |
ablatief | sē, sēsē |
sē
- zich, zichzelf (reflexief in een hoofdzin, slaat terug op het onderwerp van die hoofdzin)
- «Māter in speculō sē videt.»
- Moeder ziet zich in de spiegel.
- «Sē amat.»
- Hij houdt van zichzelf.
- «Māter in speculō sē videt.»
- hij, zij, het (reflexief in een bijzin, slaat terug op het onderwerp van de hoofdzin)
- «Dux dīcit sē cōpiās vīcisse.»
- De leider zegt dat hij de troepen heeft overwonnen.
- «Dux dīcit sē cōpiās vīcisse.»
- IPA: /zə/
- se
se
- ze; clitische vorm 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud
- ze; clitische vorm 3e persoon vrouwelijk accusatief enkelvoud
se
- ze; clitische vorm 3e persoon nominatief meervoud
- ze; clitische vorm 3e persoon accusatief meervoud
- IPA: /sɛː/, /seː/
- Afgeleid van het Angelsaksische sǣ
se
- (aardrijkskunde) zee; een uitgestrekt oppervlak zoutwater dat het grootste deel van de aarde bedekt
- IPA: /seː/
- se
se
- zij, ze; 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud
- zij, ze; 3e persoon vrouwelijk accusatief enkelvoud
- IPA: /se/, /sɛɪ/, /ze/, /zɛɪ/
- se
se
- zij, ze; 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud
- haar; 3e persoon vrouwelijk accusatief enkelvoud
- –
- heur
- se
- Afkomstig van het Oudnoordse woord sjá
Naar frequentie | 56 |
---|
se
- onovergankelijk zien
- «Se der, nå regner det.»
- Zie daar, het regent nu.
- «Se der, nå regner det.»
- onovergankelijk kijken
- «Katter ser godt i mørke.»
- Katten zien goed in het donker.
- «Katter ser godt i mørke.»
- overgankelijk bekijken
- «Sånn sett er alt i orden.»
- Zo gezien is alles in orde.
- «Sånn sett er alt i orden.»
|
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
nominatief | lange vorm | - | |
genitief | korte vorm | sebe | |
lange vorm | |||
na voorzetsel | |||
datief | korte vorm | si | |
lange vorm | sobě | ||
na voorzetsel | |||
accusatief | korte vorm | se | |
lange vorm | sebe | ||
na voorzetsel | |||
vocatief | lange vorm | - | |
locatief | na voorzetsel | sobě | |
instrumentalis | korte vorm | sebou | |
lange vorm | |||
na voorzetsel |
- se
- Afgeleid van het Proto-Slavische *sę
se
- zich, zichzelf; accusatief wederkerend voornaamwoord
- «Vidím se v zrcadle.»
- Ik zie mezelf in de spiegel.
- «Vidím se v zrcadle.»
- (dialect: Moravisch) sa
se + genitief
- Het voorzetsel se wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een s en z en eventueel voor woorden die beginnen met een š en ž of die anders moeilijk uit te spreken zijn. In alle andere gevallen wordt het voorzetsel s gebruikt.
se + instrumentalis
- met
- «Půjdeš se mnou do kina?»
- Ga je met mij mee naar de bioscoop?
- «Půjdeš se mnou do kina?»
- Het voorzetsel se wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een s en z en eventueel voor woorden die beginnen met een š en ž of die anders moeilijk uit te spreken zijn. In alle andere gevallen wordt het voorzetsel s gebruikt.
- IPA: /zɛi̯/
- se
se
- (Münsterlands), (Zuidwestfaals) zij, ze; 3e persoon nominatief enkelvoud
- (Münsterlands) hun, ze; 3e persoon accusatief enkelvoud
se
- (Münsterlands), (Zuidwestfaals) zij, ze; 3e persoon nominatief meervoud
- (Münsterlands) hun, ze; 3e persoon accusatief meervoud