syn m

  1. zoon


syn m

  1. (familie) zoon


  • syn
Naar frequentie 2058
syns enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     syn     synen     syner     synerna  
  genitief     syns     synens     syners     synernas  

syn

  1. gezichtsvermogen
  2. inzicht, mening
  3. oordel, visie, zienswijze
  4. zicht
  • [4]: bära syn för
voor zich spreken
daarvan getuigen
  • [4]: syn
iemand of iets in het oog krijgen
iemand of of iets te zien krijgen