verbuiging
- Geluid: verbuiging (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈbœyɣɪŋ / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /vər.ˈbœʏ̯.χɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈbœː.ɣɪŋ/
- (Limburg): /vər.ˈbœː.ɣɪŋ/
- ver·bui·ging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verbuiging | verbuigingen |
verkleinwoord | verbuiginkje | verbuiginkjes |
de verbuiging v
- (taalkunde) de flexie van een naamwoord of voornaamwoord naar geslacht, getal en naamval
- het veranderen van de buiging, een geval van mechanische vervorming
- De botsing had tot een verbuiging van het chassis van de auto geleid.
1. naamwoordsflexie
|
- Het woord verbuiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbuiging" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be