• set
  • van Engels  set zn  [1] [2]
    • [2]: in de betekenis van ‘deel van tennispartij’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord set sets
verkleinwoord setje setjes

de setm

  1. klein aantal bij elkaar passende voorwerpen die samen een geheel vormen
  2. (sport) ronde in een wedstrijd
  3. (filmkunst) plaats waar filmopnamen gemaakt worden
  4. (wiskunde) verzameling
  5. (muziek) optreden op een muziekfestival
     Breda heeft dj Hardwell ereburger van de stad gemaakt. Vlak voor zijn set op het Breda Live festival werd hij verrast met een erepenning door burgemeester Depla.[4]
  • Het verkleinwoord setje wordt in de spreektaal ook gebruikt om twee personen in een duurzame relatie aan te duiden.
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]


  • set

set

  1. (meubel) stoel


Telwoord (cat)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

set

  1. zeven


  • set

set

  1. voltooid deelwoord van se


set

  1. afstellen
  • set aside
opzijleggen
Cut the meatballs in half and set aside.
Snijd de gehaktballen in het midden door en leg ze opzij.


  • set

set

  1. supinum van seś


  • set

set

  1. tegenwoordige tijd van setja

set

  1. tegenwoordige tijd van setje

set

  1. tegenwoordige tijd van setta

set

  1. tegenwoordige tijd van sette


  • set
  • Leenwoord uit het Engels

set monbezield

  1. (sport) set; ronde in een wedstrijd in bijvoorbeeld tennis, tafeltennis en volleybal

set

  1. genitief meervoud van seta


  • set
  • Leenwoord uit het Engels

set m

  1. (sport) set; ronde in een wedstrijd in bijvoorbeeld tennis, tafeltennis en volleybal


  • set
  • Leenwoord uit het Engels

set monbezield

  1. (sport) set; ronde in een wedstrijd in bijvoorbeeld tennis, tafeltennis en volleybal
  2. set; aantal bij elkaar passende voorwerpen die samen een geheel vormen
  1. sada v
  2. sada v, souprava v, sestava v, komplet monbezield
  1. hra v

set

  1. (krachtterm) een vloek van ergernis

set

  1. genitief meervoud van sto

set

  1. mannelijk enkelvoud passief deelwoord van het imperfectieve werkwoord sít


Telwoord (wln)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

set

  1. zeven