stellen
- Geluid: stellen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɛlə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈstɛ.lə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈstɛ.lə(n)/
- (Limburg): /ˈstɛ.lə(n)/
- stel·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stellen |
stelde |
gesteld |
zwak -d | volledig |
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
stellen | stellend |
gestel | gesteld |
stelling |
- In de betekenis van ‘plaatsen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1260 [1]
stellen
- overgankelijk doen staan, in een bepaalde positie brengen
- Hij stelde het mechaniek in werking.
- overgankelijk beweren, verklaren
- In zijn betoog stelde de advocaat dat de verdachte onschuldig was.
- als gegeven, vaststaand feit aannemen
- ▸ Stel je ligt al even op het strand te zweten en je wil een verfrissende duik nemen.[2]
- overgankelijk (scheikunde) de sterkte van een oplossing middels titratie nader bepalen
- De loogoplossing werd op kaliumwaterstofftalaat gesteld.
- wederkerend zich ~ zich beschikbaar maken
- Hij stelde zich kandidaat voor het presidentschap.
|
- Aan de kaak stellen
Bekendmaken wat niet in orde is
- Alles op haren en snaren stellen
Zich buitengewoon beijveren
- Buiten werking stellen
- De wet stellen
Iemand iets opdragen te doen
- Eisen stellen aan
Dwingende verwachtingen opleggen aan
- In de schaduw stellen
Het beter doen dan een ander, iemand overtreffen
- In de waagschaal stellen
Een groot risico nemen
- In staat stellen
De mogelijkheid geven om iets te doen
- In vrijheid stellen
- In werking stellen
- Op de proef stellen
Iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan
- Op stel en sprong vertrekken/gaan
Onmiddellijk vertrekken/gaan
- Paal en perk stellen
Duidelijke en strikte grenzen ten aanzien van iets aangeven; ergens een eind aan maken
- Stel dat ...
Laten we het (hypothetische) geval in beschouwing nemen dat ...
- Zich beschikbaar stellen
Verklaren dat men bereid is iets te doen
- Zich iets ten doel stellen
Een sterk voornemen hebben iets te bereiken
- Zijn leven in de waagschaal stellen
Actie ondernemen waarbij het eigen leven in gevaar kwam
- Een vraag stellen
Vragen om informatie
- • ‘Wat vindt je vrouw ervan dat je zo lang weg bent?’ Deze vraag werd mij veelvuldig gesteld, zowel van tevoren als bij terugkomst. [3]
- één gek kan meer vragen stellen dan tien wijzen kunnen beantwoorden
er zijn altijd wel vragen waar niemand het antwoord op weet
2. beweren, verklaren
eisen stellen aan iemand
|
in staat stellen
zich beschikbaar stellen
|
zich iets ten doel stellen
|
de stellen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord stel
- Het woord stellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stellen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "stellen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- stel·len
- Afgeleid van het Middelhoogduitse stellen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stellen |
stellte |
gestellt |
zwak | volledig | onscheidbaar |
stellen
- stellen; doen staan
- IPA: /ʃtælən/
- Afgeleid van het Middelhoogduitse stellen
stellen
- stellen; doen staan
- Afgeleid van het Oudsaksische stellian
stellen
- Afgeleid van het Oudnederlandse *stellen
stellen