omstellen
- om·stel·len
- samenstelling van om bw en stellen ww
omstellen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omstellen |
stelde om |
omgesteld |
zwak -d | volledig |
- anders worden
- Medelijden heeft hij niet meer; als je je kameraden naast je van honger ziet sterven, geef je ze geen boterham [...] Nu is het echter anders geworden: je moet je omstellen, want nu ben je met vrouwen en kinderen in één kamp. [2]
1. anders worden
- Het woord omstellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omstellen" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Volkskrant 2 mei 2014 Dagboek
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be