• ge·steld
  • In de betekenis van ‘gehecht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1]
  • vervoeging van stellen: de stam met omvoegsel ge- -d [2] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gesteld
verbogen gestelde

gesteld [3] [4]

  1. in een bepaalde toestand verkerend (bij samenstellingen omschreven in het eerste lid)
vervoeging van: stellen…
verbogen vorm: gestelde

gesteld

  1. voltooid deelwoord van stellen
  2. vormt de lijdende vorm
     ‘Wat vindt je vrouw ervan dat je zo lang weg bent?’ Deze vraag werd mij veelvuldig gesteld, zowel van tevoren als bij terugkomst.[5]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]