- In de betekenis van ‘gehecht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1]
-
- vervoeging van stellen: de stam met omvoegsel ge- -d [2] [2]
gesteld [3] [4]
- in een bepaalde toestand verkerend (bij samenstellingen omschreven in het eerste lid)
gesteld
- voltooid deelwoord van stellen
- vormt de lijdende vorm
- ▸ ‘Wat vindt je vrouw ervan dat je zo lang weg bent?’ Deze vraag werd mij veelvuldig gesteld, zowel van tevoren als bij terugkomst.[5]
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[6]
|
- ↑ "gesteld" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 gesteld op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be