• te·werk·stel·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tewerkstellen
stelde tewerk
tewerkgesteld
zwak -d volledig

tewerkstellen

  1. overgankelijk een arbeidsbetrekking verlenen aan iemand
    • Zij werden tewerkgesteld bij het wegenonderhoud.