teleurstellen
- te·leur·stel·len
- In de betekenis van ‘niet vervullen’ voor het eerst aangetroffen in 1539 [1]
- samenstelling van teleur en stellen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
teleurstellen |
stelde teleur |
teleurgesteld |
zwak -d | volledig |
teleurstellen
- overgankelijk iemand op onaangename wijze verrassen, vaak door een belofte niet na te komen
- We hoeven hen nu niet langer meer teleur te stellen.
- De kwartaalresultaten van de vliegtuigbouwer stelden de beleggers teleur.
1. iemand op onaangename wijze verrassen, vaak door een belofte niet na te komen
- Het woord teleurstellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teleurstellen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "teleurstellen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ teleurstellen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be