• stel·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord stelling stellingen
verkleinwoord stellinkje stellinkjes

de stellingv

  1. (wiskunde) (filosofie) een bewering waarvan de juistheid is bewezen, een theorema
  2. een formulering van een mening, een stellingname, these
     Hij ging altijd in discussie en kon met een stevige stelling mensen goed uitdagen.[3]
     De exodus van grote verzekeraars uit de Sunshine State in de laatste jaren onderstreept zijn stelling. Als de verzekeringsmaatschappijen al polissen blijven aanbieden, vragen ze zeer hoge premies voor een uitgekleed dekkingspakket.[4]
  3. (sport) (spel) de stand van stukken op een bord, een opstelling
  4. (militair) een verdedigingswerk
  5. stellage, stellingkast, magazijnstelling
  6. steiger, bouwsteiger
  7. houten omloop (galerij) rond bepaalde windmolens om de wieken te bedienen

Een stelling bestrijden.

  • Tegenargumenten voor een stelling noemen.
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "stelling" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. stelling op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Weblink bron
    Ryan Hermelijn
    “Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be