non-actiefstelling

  • non-ac·tief·stel·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord non-actiefstelling non-actiefstellingen
verkleinwoord - -

de non-actiefstellingv

  1. (juridisch) maatregel van een werkgever waardoor een werknemer niet langer zijn werk mag doen in afwachting van een mogelijk besluit over zijn ontslag
     Na een langdurig arbeidsconflict wordt een economieleraar ontslagen. Na zijn ontslag, en tijdens de daaraan voorafgaande non-actiefstelling, begint hij berichten te verspreiden waarin hij het schoolbestuur onder meer beschuldigt van „een schrikbewind”, „corruptie” en „het voor de klas zetten van onbevoegde docenten”.[1]
  1.   Weblink bron
    Boris Lemereis
    “Kritiek op de baas? Die mag je soms best uiten, maar niet altijd” (5 maart 2020) op nrc.nl