Bord [1]
Bord [2]
  • bord
  • In de betekenis van ‘schaal, plank’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1138 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bord borden
verkleinwoord bordje bordjes

het bordo

  1. (huishouden) een schijfvormig voorwerp dat wordt gebruikt om voedsel van te eten
    • Omdat het eten zo lekker was schepte hij zijn bord nog eens vol. 
     Door het tijdsverschil kwam het er dikwijls op neer dat ik ’s ochtends belde en met mijn neus in het avondeten van de familie viel. De laptop werd dan tussen de borden spaghetti opengeklapt zodat ik de opgetogen gezichten van mijn kinderen kon zien.[2]
  2. (communicatie) (transport) een vlak voorwerp waarop een voor veel mensen bedoelde tekst of teken is gezet, bijv. in het verkeer
     Het viel mij best tegen toen ik een bord zag waarop mile 1 stond. Ik had het idee al uren te hebben gelopen, maar ik bleek pas 1 mijl, oftewel 1,6 kilometer, in de benen te hebben. Mentaal was het nogal omschakelen van kilometers naar mijlen.[2]
    • Tijdens de demonstratie hielden mensen borden omhoog met teksten tegen dierproeven. 
  3. (spel) vlak voorwerp (vaak van hout) gemaakt om daarop een bepaald spel te spelen; deze spelen noemt men dan ook bordspelen
    • Een geslagen stuk wordt van het bord verwijderd. 
  • Een bord voor de kop hebben
Ongegeneerd zijn eigen gang, zonder rekening te houden met de gevolgen voor anderen
  • Iets op je brood / bord krijgen
Ergens van beschuldigd worden; de verantwoordelijkheid voor iets toegeschoven krijgen
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]


  • bord
enkelvoud meervoud
naamwoord bord borde

bord o

  1. bord, schijfvormig voorwerp dat wordt gebruikt om voedsel van te eten.
  2. bord, groot vlak voorwerp dat meestal aan een muur hangt en waarop voor vele mensen bedoelde tekst of dergelijke kan worden gezet.


bord o

  1. plank
  2. tafel


enkelvoud meervoud
bord bords

bord m

  1. bastaard


bord

  1. tafel


  • IPA: /bˠoːɾˠd̪ˠ/
  enkelvoud meervoud
nominatief bord boird
genitief boird bord

bord m

  1. tafel


bord

  1. tafel


bord

  1. tafel


bord

  1. bord; een schijfvormig voorwerp dat wordt gebruikt om voedsel van te eten


  • bord
Naar frequentie 1699
bords enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     bord     bordet     bord     borden  
  genitief     bords     bordets     bords     bordens  

bord, o

  1. (meubel) tafel
  2. (scheepvaart) boord (het dek van een schip)

bord

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van bord