bordenwasser
- bor·den·was·ser
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bordenwasser | bordenwassers |
verkleinwoord | bordenwassertje | bordenwassertjes |
de bordenwasser m
- (beroep) persoon die de afwas doet in een restaurant
- ▸ Bordenwasser De afgelopen maanden werd Marsicano regelmatig gevolgd door verslaggever Jeroen Stekelenburg. Diens reportage (die u rechts op deze pagina aantreft) leert ons onder meer dat de Amerikaan bijzonder gelovig is, zo nu en dan als bordenwasser actief is 'om beide benen aan de grond te houden', vroeger actief was als shorttracker en ijshockeyer en dat hij vaak louter via internet (Skype) communiceert met zijn coach.[2]
- ▸ Eerder schreef Jordan een succesvol boek over zijn ervaringen als bordenwasser in de Verenigde Staten.[3]
- Het woord bordenwasser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron NOS Sport“Geloof in eigen kunnen” (Zondag 24 januari 2010, 10:41), NOS
- ↑ Weblink bron “Amerikaan in de ban van de fiets” (Vrijdag 29 maart 2013, 15:02), NOS